Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En er zullen op allen hogen berg, en op allen verhevenen heuvel [86]beekjes [en] watervlieten zijn, [87]in den dag der grote slachting, wanneer [88]de torens vallen zullen. 85. Dat is, God zal met zijn overgrote genade en zegen alles zo overvloedig overstelpen, dat ook die mensen zich zullen bekeren en vruchten dragen, die van nature hard, dor en onvruchtbaar waren, gelijk de hoge bergen en heuvels. 86. Of, waterspruitingen; te weten om de hoge bergen en heuvels te bevochtigen en vruchtbaar te maken. 87. Te weten nadat de Babyloniers door de Perzen en Meden zullen omgebracht zijn. 88. Te weten de torens der stad Babel, of de geweldige vorsten en tirannen, die daarin zijn.